Houtbewerking met beitels, de verschillende modellen voor een beitel en de toepassingen.
Allereerst willen we benadrukken dat houtbeitels vlijmscherp moeten zijn!
Bekijk daarvoor de beitels slijpen handleiding, daar leer je hoe een het gereedschap zó scherp wordt dat je er haren mee kunt afscheren.
Om een beitel scherp te houden controleer je regelmatig tijdens je activiteiten of dit nog het geval is.
Hieronder ziet u op twee afbeeldingen hoe inkepingen in hout worden gemaakt waarna het hout uit de inkeping wordt weggebeiteld.
Deze methode wordt onder ander gebruikt voor de keepverbindingen.
Mocht je merken dat het beitelen na verloop van tijd wat zwaarder gaat dan kun je er met behulp van water en een wetsteen voor zorgen dat deze weer zo scherp als een scheermes wordt.
De verschillende modellen van houtbeitels.
- Steekbeitels zijn de meest gebruikte houtbeitels.
Deze beitels zijn vlak aan één zijde en met afgeschuinde randen aan de andere zijde. - Schietbeitels: deze dikke smalle beitels zijn een handig gereedschap om diepere openingen in hout te hakken.
Denk hierbij aan het monteren van sloten in deuren en kozijnen.
Tip: gebruik het liefst een beitel die net zo breed is als de opening die je wil maken. - Holbeitels of gutsen zijn beitels met een gebogen vorm in de dwarsdoorsnede.
Daardoor kun je relatief eenvoudig holle en bolle uitsparingen in hout maken.
Om de beitel aan het uiteinde van het heft te beschermen tegen splijten zit daar een metalen ring en soms een kunststof kapje.
De beitels met een kunststof handvat kunnen ook gebruikt worden in combinatie met een metalen hamer.
Je hebt niet altijd een hamer nodig om te beitelen.
Voor de fijne afwerking is kracht zetten met je handen al voldoende.
Zorg er altijd voor dat het werkstuk goed vast staat.
Veiligheidstips voor houtbewerking met een beitel.
- Werk altijd van je lichaam weg.
- Laat je steunende hand achter de beitel rusten.
- Draag werkhandschoenen en een veiligheidsbril tegen de wegvliegende spaanders.
De werkwijze, steken en hakken.
Zet het werkstuk altijd eerst goed vast zodat het niet kan wegschieten als je begint te hakken of steken.
Het verschilt per klus hoe je de beitel vasthoudt.
Om een dunne houtlaag te verwijderen moet je de steektechniek gebruiken.
Steken met de beitel.
- Hou met één hand het heft van de beitel vast en met de andere hand het blad van de beitel (draag daarbij werkhandschoenen).
- Hou de beitel iets schuin en haal telkens een klein beetje hout weg.
- Om meer hout weg te halen, zet je de schuine rand van de beitel op het hout en geef je korte, felle tikken met een houten hamer.
- Werk altijd in de vezelrichting van het hout, anders krijg je een ruw oppervlak.
Hakken met de beitel.
Bij hakken omvat je het handvat met de hele hand.
Geef liever wat vaker zachte klapjes met een houten hamer dan een kleiner aantal harde tikken.
Als je de beitel in het hout drijft, druk je aan de schuine beitelkant het meeste hout in.
Maar ook de rechte beitelkant drukt het hout iets in.
De beitel heeft de neiging schuin onder de lijn te duiken.
Tips.
- Zet de beitel dus niet direct op de juiste plaats op de lijn, maar een fractie ervandaan op het afvalhout.
- Steek aan de afvalkant materiaal weg.
Hiermee voorkom je dat de beitel het werkstuk beschadigt. - Steek de beitel precies langs de afgetekende lijn.
Je zet de vouw over zijn volle breedte op het materiaal. - Geef met de houten hamer lichte tikken.
- Steken doe je zoveel mogelijk met de vezelrichting van het hout mee.
- Houd de beitel ietsje schuin, zoals bij schaven.
- Als je tegen de draad in werkt, grijpt de beitel onder de vezellagen, waardoor ze afbreken. Daardoor krijgt het hout een ruw oppervlak.
Glad maken van het hout.
Een kleine hoeveelheid hout haal je niet met de hamer weg.
Je houdt de beitel met een hand aan het heft vast en de andere aan het blad.
Zo kun je per haal een dun spaantje weg steken.
Hoe kan ik een ronde of holle vorm maken in het hout?
Die steek je weg met een guts door gaandeweg vanaf de buitenkant steeds kleinere stukjes weg te halen.
Je maakt daarbij een draaiende snijbeweging met de beitel voor een mooier vlak.
Inkepingen maken met de zaag.
Bij het maken van inkepingen is het handig eerst het hout tot de gewenste diepte in te zagen. Daarna haal je het tussenliggende hout met de beitel weg.
Verschillende modellen van houtbeitels.
Hakbeitels.
Met een hakbeitel kan met gebruikmaking van een houten hamer een gat in het hout worden gehakt, bijvoorbeeld om bepaalde houtverbindingen te maken.
Hakbeitels hebben een slijphoek van 35 tot 40 graden en worden onderverdeeld in vermoorbeitels en schietbeitels.
De vermoorbeitel is 6 tot 50 mm breed en deze wordt onder meer gebruikt om gaten in raam- en kozijnhout te kunnen hakken.
De schietbeitel wordt gebruikt om smalle diepe gaten mee te hakken. Het heeft daarom een dik blad dat dubbel geslepen is zodanig dat het een dubbele vouw heeft.
Schietbeitels zijn 6 tot 10 mm breed.
Steekbeitels.
Een steekbeitel wordt gebruikt om hout af te steken, bijvoorbeeld tijdens het maken van een halfhoutverbinding.
Over beitels op Wikipedia.
De steekbeitel heeft met 25 tot 30 graden een scherpere slijphoek dan een hakbeitel.
Steekbeitels zijn er in de breedtematen van 3 tot 50 mm.
Gutsen.
Holle beitels ofwel gutsen zijn er in twee hoofdtypen: de steekguts en de vermetguts.
Een steekguts heeft de geslepen snede aan de holle binnenkant, voor het recht afsteken van diepe gaten.
Voor het steken van gootvormige groeven en holstaande vlakken wordt een vermetguts gebruikt, die geslepen is aan de bolle achterkant.
De slijphoek voor gutsen is circa 30 graden.